Saneringstechnieken

Civieltechnische werken

Een veel gebruikte saneringstechniek bij verontreiniging door vloeibare brandstoffen bestaat erin om de grond te ontgraven. In sommige gevallen gaat dat gepaard met een verlaging van het grondwater (bemaling). Als er een drijflaag is aangetoond en het technisch mogelijk is, wordt de drijflaag ook mee verwijderd tijdens de ontgravingswerken. De verontreinigde grond wordt afgevoerd naar een erkend centrum voor grondreiniging, waar de grond gezuiverd wordt.

 

In-situsanering

Bij deze techniek worden filters geplaatst om de grond of het grondwater (verder) te zuiveren via een onttrekkingssysteem. Na plaatsing van de filters kan het terrein meestal opnieuw in gebruik worden genomen. De vaakst toegepaste techniek is ‘venting’. Daarbij wordt het grondwater verlaagd en wordt de verontreinigde lucht uit de grond gezogen. Het verontreinigde water en de verontreinigde lucht worden ter plaatse opgevangen en gezuiverd. Een in-situsanering kan zes maanden tot meerdere jaren duren.

 

Monitoring

Na de uitgevoerde bodemsaneringswerken wordt de grondwaterkwaliteit meestal nog een tijd gecontroleerd. Zijn de resultaten positief en is er sprake van een stabiele eindtoestand, dan kan de sanering worden afgerond.  

 

Eindevaluatieonderzoek

Als de saneringswerken zijn uitgevoerd en de monitoring is afgerond, wordt er een eindevaluatierapport of eindbeoordeling opgesteld. Dat is een verslag dat de uitgevoerde werken omschrijft en aantoont dat een stabiele eindtoestand is verkregen. Als de overheid dit eindverslag goedkeurt, wordt er een eindverklaring afgeleverd. Hiermee is de sanering volledig afgerond.